op het horloge twee keer
groter dan zijn pols
kijkt hij hoe laat het is
leunt nonchalant met zijn rug tegen mijn ziel
beweegt zijn hoofd op het ritme van het bloed
dat door mijn aderen stroomt
als was hij een hoedenplankhondje
en geeft mij net dat zetje
duwt mij harder hoger
mijn vlucht op de schommel
geknoopt tussen twee grote
lindenbomen de vrije val
giert door mijn longen
laat de secondenwijzer in
mijn ogen even verstommen