Gedichten
Gedichten

Beuk weg

Nu heeft Vliegende Stoel al lange tijd een vaste plek maar ooit zwierf ze door heel Hengelo. Zo ook in het prachtige pand aan de Beukweg, nu omgetoverd tot appartementencomplex. Als afscheid van deze bijzondere lokatie (rond 2018?) scheef ik het volgende gedicht: Dag beuk, dag wegdag oude mooie schoolmet je platenplafond en jewaterballet en oh!je hoge ramen Als een boomerang kwamik terug bij jou, geen klapdeurhield mij tegen. Niet je spokenof de kieren waar de wind zomooi door kon spelen Het fietsenhok,…

Met mijn rug naar de belofte

Met mijn rug naar de belofte en mijn hoofd geheven trotseer ik de snijdende wind regenvlagen striemen mijn gezicht mijn ogen tranen In de druppels de reflectie van vervormd ontluikend groen ik hoef alleen maar uit het raam te klimmen om vrij te zijn de dorre wintertuin van het nu ben ik ontgroeid ik voel de zon mijn gezicht ontdooien mijn voeten stevig op vruchtbare aarde Met grote veerkrachtige passen begeef ik me op dit onbekende terrein de wind aangenaam in mijn rug…

Hondenleven

Hij blaft nog één maal zijn gewicht steunt zwaar op mijn schouders met elke guts word ik lichter in mijn rechterhand het heft terwijl mijn linker zich gedachtenloos ontdoet van zijn grijs­zwarte vacht in de weerschijn zie ik mij: vervaagde lijnen die diepte krijgen

Hoe zacht kan New York?

hoe zacht kan new york hoe weinig licht kan het donker doorbreken schilder ik je boulevards abstracter dan mijn eenzaamheid om in te lijsten en bekijk me zie mij staan hier aan de rand            de rand waar ik balanceer om touwen loop, messen ontwijk er is geen uitzicht hier onzichtbaar tussen de meerderheid alleen mijn uitzicht op canvas ingelijst, opgeknoopt uit: Oppervlaktespanning (2016)

2^10^118

twee tot de machttien tot de machthonderdachttienmeter sterrenstofraasde ik voorbijom te vinden watik zocht: mij. je had het koudzag ik direct en mijnhanden staken inzakken met bonnetjesvan restaurants enbitterballen met vlammetjes natuurlijk lustte ikook graag een glas met bieren zo gezeten aan detoog vroeg ik naar hier ik werd duizelig vanhet hier en daar wasjij nou jij of was jij iken wie moest ik zijn danjij kletste maar en ikpraatte wat en opeenswerd het zonneklaar als jij hier ik was en ikhier ook…